59
Ze blijft boos en luistert niet naar de verontschuldigingen van haar vriendin. Dylon probeert te bemiddelen en pleit voor de goede bedoelingen van Denise.
‘Goede bedoelingen? Het is een regelrechte verdachtmaking. Dat pik ik niet.’
‘Maar ze biedt toch haar excuses aan? Ze zegt toch duidelijk dat het niet kwaad bedoeld was?’
‘Het is gezegd en dat had niet mogen gebeuren.’
‘Ik denk dat ik beter naar huis kan gaan,’ zucht Denise.
‘Maar dan is Irma hier alleen,’ protesteert Dylon.
‘Ik wil ook liever alleen zijn. Breng Denise maar naar huis, ik beloof je dat ik bel als er iets gebeurt.’ Irma is moe. Doodmoe. Ze wil naar bed en nergens meer over nadenken. Die Edwin kan haar gestolen worden. Hij wauwelt maar een slag in de rondte en hij fantaseert maar wat hij wil. Ze laat zich niet langer bang maken. Ze gaat voor het plan. Eerst uitvinden wie de man is en dan gaan rommelen in zijn sociale netwerk. Zijn positie onmogelijk maken bij iedereen die iets met hem te maken heeft. Hem als leugenaar te kijk zetten en zijn kwalijke aantijgingen luid en duidelijk verkondigen. En intussen op geen enkele manier laten merken dat het zweet op haar rug staat als ze eraan denkt dat iemand op het idee kan komen om in haar tuin te gaan graven.
‘Ik wil geen ruzie,’ zegt ze tegen Denise. ‘Maar ik ben nu zo moe dat alles wat je zegt verkeerd kan binnenkomen. Die man is gestoord en ik wil hem niet de kans geven om ons te splitsen.’
‘Duidelijk,’ beslist Dylon. ‘We gaan en morgen praten we verder. Zullen we afspreken dat we om elf uur komen?’
Irma probeert een reden te verzinnen om dit voorstel te torpederen.
‘Dat is dan afgesproken.’ Dylon geeft haar drie kussen en raakt bij de derde kus vluchtig haar lippen aan. Irma ziet dat Denise naar hen kijkt.
Ze weet zeker dat er vanavond niets gaat gebeuren waar ze door van slag kan raken. Die Edwin is naar huis gegaan en zijn adres is nu bekend. Irma heeft niet gevraagd waar hij precies woont. Het kan haar niet schelen, al woont hij op de maan.
Ze strijkt met haar vingertop over haar lippen. Raakte Dylon deze plek per ongeluk aan? Ze glimlacht bij de herinnering. Het voelde goed. Er komt vanzelf een tweede keer. En een derde keer. En een echte kus.
Ooit.
Ze staat voor het raam achter in de kamer en tuurt naar de donkere lucht. Er zijn dalende lichten in de verte te zien, dat betekent veel landende vliegtuigen. Op dit uur van de dag is het meestal juist rustig. Maar wat maakt het uit?
Er beweegt iets in de tuin.
Hummel staat met haar rug naar het raam bij het bloemenperk. Irma opent heel voorzichtig de terrasdeur en stapt naar buiten.
‘Niet dichterbij komen,’ zegt het kind.
‘Dit is de eerste keer dat je in de tuin bent.’
‘Ik kijk naar de mooie bloemen. Ze slapen nu. Weet je dat ze giftig zijn?’
‘Ja, dat weet ik. Kon je niet slapen?’
‘Niet dichterbij komen.’
Irma doet een stap terug en vraagt zich af hoe het kind in de gaten kan hebben wat ze van plan was. ‘Ik wil je troosten, je klinkt zo verdrietig.’
‘Je bent zelf verdrietig.’
Irma weet even niet wat ze hierop moet antwoorden.
‘Mijn moeder zegt dat alle mannen leugenaars zijn.’
‘Hoe kom je daar opeens op? Over zulke onderwerpen hoef jij je toch nog niet druk te maken? Alle mannen? Ik weet het niet. Mannen kijken volgens mij in bepaalde opzichten anders tegen de waarheid aan dan vrouwen. Maar denk daar nu verder maar niet meer over na, daar ben je veel te jong voor.’
‘Ik ben al zeven.’
Irma strekt haar armen uit. ‘Kom toch bij me, Hummel.’ De afwerende rug van het kind veroorzaakt een onaangename trilling in haar borstkas.
‘Ik wil een hondje,’ zegt het kind. ‘Maar het mag niet van mijn moeder. Ze is bang voor honden.’
‘Ik wilde vroeger ook een hondje en mijn moeder was ook bang voor honden.’ Irma twijfelt of ze de vraag die in haar opkomt zal stellen.
‘Vraag maar,’ zegt Hummel.
‘Waarom kom je hier steeds?’
Het kind wijst naar het bloemenperk. ‘Het is niet erg. Het is juist goed.’
‘Wat is niet erg? Wat is juist goed.’
‘Wat daar ligt.’
‘Wat ligt daar dan?’
‘Dat weet jij wel.’
‘Wie ben jij toch, Hummel?’
Het kind draait zich om. ‘Dat weet jij ook.’ Ze heft haar hand op en huppelt de tuin uit.